Gedichten maken: thema Valentijn
Door Lisette: 14 februari – Valentijnsdag. Het moment bij uitstek om een gedicht of gedichten te maken voor wie je lief is. Als je via Google op zoek gaat naar de betekenis van het woord gedicht, dan kom je van alles tegen in de breedste zin van het woord. Van ballade, dichtstuk, poëzie en letterkundig werk tot kunstproduct en kunstwerk.
In deze les gaan de leerlingen zo’n (taal)kunstwerk maken, alleen niet gericht op een persoon, maar op een voorwerp uit het dagelijks leven: Gedichten Valentijn.
De opzet van de activiteit Gedichten voor Valentijn
Doelgroep
Midden- en bovenbouw, plusgroepen
Benodigdheden
Schrijfgerei
(Gekleurd) papier of bijgevoerd verwerkingsblad
Kleurpotloden en/of stiften
Opdracht
Maak een gedicht waarin je een ode brengt aan een voorwerp uit het dagelijks leven waar je écht niet zonder kunt.
De lesopbouw
Stap 1:
Bespreek met de leerlingen welke voorwerpen allemaal belangrijk zijn in hun dagelijks leven. Dit kan op diverse manieren.
- In duo’s inventariseren (op wisbordjes), daarna delen in de grote groep.
- Kringgesprek met alle leerlingen, ideeën inventariseren op het digibord.
- Iedereen maakt een eigen top 3. Vervolgens delen met behulp van de activiteit ‘wandel en deel’.
Stap 2:
Bespreek met de leerlingen dat er diverse dichtvormen en rijmschema’s zijn, maar dat ze bij deze opdracht een rijmschema gaan gebruiken, zoals AABB / ABAB / ABBA.
Stap 3:
De leerlingen kiezen een voorwerp en gaan aan de slag met het maken van hun gedicht. Het aantal regels hierbij begrenzen is handig. Kort en krachtig zorgt voor een sterk gedicht. Minimaal 6, maximaal 8 regels is aan te raden.
Stap 4:
Als de leerlingen klaar zijn, schrijven ze hun gedicht (met mooie letters) op een (gekleurd) papier en maken er een passende illustratie bij. Ook kunnen ze gebruik maken van het verwerkingsblad in de bijlage.
Stap 5:
Natuurlijk worden alle (taal) kunstwerken met elkaar gedeeld. Eén manier is om het gedicht op de eigen tafel te laten liggen. Alle kinderen lopen rond en gaan de gedichten stil lezen. Bespreek dit na met o.a. de volgende vragen.
- Kun jij vertellen waarom je juist jouw voorwerp hebt gekozen?
- Welk gedicht spreekt jou aan? Waarom?
- Welk gedicht vind je het grappigst? Waarom?
- Is er voldaan aan de criteria die vooraf is besproken? (het gaat over een voorwerp, het is belangrijk in je dagelijkse leven, het heeft 6 tot 8 regels, er is een juiste dichtvorm toegepast)
Een tweede manier is om alle kinderen hun eigen gedicht voor te laten dragen. Ook dit kan nabesproken worden met bovenstaande vragen.
De volledige lesopzet en het papier om deze op te verwerken, vind je in deze download