Laika de Kosmoheld; recensie EN interview
Wat ik me na het lezen van Laika de Kosmoheld bleef afvragen: Hoe is dit boek tot stand gekomen? Dus ik mailde Kim Crabeels, en die gaf heel enthousiast een reactie. Lees hieronder mee, en geniet!
Interview Kim Krabeels
Emma en ik zien elkaar eigenlijk niet zoveel. We horen elkaar wel, maar we wonen niet bij elkaar in de buurt en leven elk een ander druk bezet leven. Maar als we elkaar dan zien, dan geeft dat vonken! We hebben allebei wilde, zotte ideeën. Als we samen brainstormen, worden die alleen nog zotter. Dat is de allerplezierigste fase. We zijn beiden enthousiast, over elkaars werk en over wat we samen doen. Dat werkt aanstekelijk.
We zijn bovendien niet vies van hard werken – en geloof me, zo’n Laikaboek ìs hard werken. Met alle weetjes en het eigenlijke verhaal krijg je eigenlijk twee boeken voor de prijs van één. En dan haalt de helft van het verzamelde materiaal het boek niet eens.
En ondanks de woeste brainstorm die aan zo’n boek voorafgaat, pakken we het echte werk (misschien verrassend) gedisciplineerd en gestructureerd aan. We willen elkaar niet tekort doen. Wat mij bij het samenwerken met Emma ook zo triggert, is het feit dat voor haar niets onmogelijk lijkt, niets te gek, niets te lastig. Ze wil ervoor gaan: illustraties, vormgeving, versie 1-2-3-…, en dan nog posters, stickers, een voorstelling… Als het aan Emma lag, kwamen er vast ook truien en brooddozen 😉 Die gedrevenheid werkt gewoon aanstekelijk.
De praktijk
We brainstormen één sessie. Dat gaat er zoals gezegd wild, maar vooral vrolijk aan toe. Maar daarna doen we vooral elk ons ding.
Ik zorg voor een tekst. Dat begint bij het verzamelen van ontzettend veel ruimteweetjes. Al die nieuwe kennis probeer ik in eenvoudige, heldere taal te verwoorden. Op kindermaat. En op maat van minder wetenschappelijk onderlegde mensen zoals ikzelf. Daarnaast schrijf ik een verhaal dat op Emma’s leest geschoeid is. Ik zorg voor veel structuur en gedetailleerde aanwijzingen van ‘ik zie het zus en zo’… Een skelet. Maar Emma doet daar vervolgens haar eigen zin mee wanneer ze aan het schetsen en puzzelen gaat.
Blind vertrouwen
Wat we m.a.w. ook delen is – een beetje zoals Laika – blind vertrouwen in elkaar. Ik heb bij de tekst wel een beeld voor ogen. Maar Emma doet haar eigen ding. En dat is prima zo. Ik geef haar carte blanche en zij zit niet te prutsen aan mijn tekst.
In die fase toetsen we ons werk nog wel af en toe af bij elkaar. Maar al gauw gaan die gesprekken over andere dingen. Konijnen vooral. We weten dan wel dat het goedkomt.
Meneer Blobvis en een kinderdroom die uitkomt!
Emma en ik hadden eerder al eerder samengewerkt aan ‘Meneer Blobvis zkt een liefje’. Sinds die samenwerking wisten we dat we een goed team vormden, en dat zo’n wervelende mix tussen feit en fictie als Meneer Blobvis een breed publiek aanspreekt. Ook de interactieve quiz/vertelling die we rond dat boek maakten wordt nog altijd warm onthaald. Aan zoiets wilden we ons dus graag opnieuw wagen.
Bovendien hoopte mijn zoontje dat ik ooit eens een boek met de ruimte zou doen. Toen ik op een dag een wetenschappelijk artikel tegenkwam over komeet Lovejoy die grote wolken alcohol uitspuwde zag ik een dronken ruimtemannetje voor me. Ik vertelde het aan Emma en we zagen de lol er wel van in. Ik ging op zoek naar meer ruimteweetjes en de bal ging aan het rollen. Dat Laika, het allereerste hondje dat baantjes om de aarde vloog, uiteindelijk het hoofdpersonage werd, hoeft niet te verbazen. Emma en ik delen nog iets: een groot hart voor dieren. Vooral voor konijnen, maar ook voor underdogs als Laika.
Laika is voor vele kinderen een herkenbare antiheld. Ze doet altijd braaf en flink wat haar baas haar vraagt, ook als ze zichzelf daarmee tekort doet. Zelfs als Baas haar moederziel alleen de ruimte in stuurt. Wat als Laika haar tanden had laten zien? Wat als ze van zich af had durven bijten? Dit boek is dus niet zomaar een ruimteboek. Laika Kosmoheld geeft kinderen ook mee dat het wel goed komt met de wereld, als ze maar durven opkomen voor zichzelf én voor de anderen.
Vanzelfsprekend vind ik dit boek een toffe aanrader, zeker nu 2019 Ruimtevaartjaar is!