Leerachterstand? Volgens wie? Op wat?

Leerachterstand of nieuwe beginsituatie?

Door Jacqueline: En, hoe bevalt het, dat onderwijs op afstand? Ik mis ‘mijn kinderen’, maar tegelijkertijd zijn er een paar aspecten die me heel gelukkig maken. Wat mij betreft gaan we straks, als we weer helemaal open mogen, niet terug naar ‘business as usual’. Wat we de afgelopen weken hebben geleerd, is te waardevol om te negeren of verloren te laten gaan.
Ineens waren de kaders weg. Ineens geen in beton gegoten rooster. Geen juf of meester die constant op je vingers kijkt en voorkauwt wat je moet doen, hoe, en wanneer. Ineens hadden onze studentjes veel meer vrijheid en autonomie dan we ze in de klas durven te gunnen. De kinderen accepteerden de nieuwe realiteit zonder horten of stoten. Die gingen gewoon aan de slag. En geleerd werd er. Rekenen en taal maar ook hoe je moet leren zonder juf en meester in de buurt.Het ging de kinderen beter af dan de meeste leerkrachten en ouders. Toch was daar ineens dat woord: leerachterstand.

Corona-coupe

Het was in de 2e week dat de scholen gesloten waren. Een moeder haalde op school een chromebook op. Twee (onderbouw) kinderen, één laptop. Dat kon écht niet, want dan lopen ze een leerachterstand op. Ze zei het echt. Mijn Corona-coupe ging recht overeind staan. Waarschijnlijk had ze de term ‘leerachterstand’ opgepikt bij Jinek of OP1.

Leerachterstand is een contradictio in terminis. Leren is jezelf ontwikkelen. Daarin kun je niet stilstaan. Een kind al helemaal niet. Die ontdekt en leert aan de lopende band. 24/7. Al zou het willen, het kán niet eens ophouden met leren.

Aieggy
Breukenspel

Betekenis ‘achterstand’

ach·ter·stand (de; m; meervoud: achterstanden)

2 een te laag niveau, vergeleken met soortgelijke personen of zaken: leerachterstand.

Een te laag niveau? Ten opzichte van wat? Van wie? In ons leerstofjaarklassenonderwijssysteem (het pást niet eens in Wordfeud), is het WAT ‘de leerstof van dat leerjaar’ en het WIE ‘personen van ongeveer dezelfde leeftijd’.

Het systeem is leidend

Een schooljaar loopt grofweg van 1 oktober tot 1 oktober. Alles daartussen vegen we in één klas. Mijn oudste is van 29 september. Hij was de hele basisschool omringd met klasgenoten die soms een jaar ouder waren. Niks mis mee. Maar wel als de juf er van uitgaat dat hij aan het eind van het schooljaar hetzelfde moet kunnen als zijn 10 of 11 maanden oudere klasgenoten. En daar gáát zijn juf van uit. Ze moet wel. Want dat is het systeem. Kinderen lopen geen leerachterstand op. Ze worden door het systeem op achterstand gezet.

Het systeem is leidend. Niet het kind. Volgens het systeem moeten ze eind juni allemaal dezelfde leerstof beheersen. Als onderweg blijkt dat iemand “De Heilige Einddoelen” dreigt te missen, dan loeien de sirenes en rukken de hulptroepen uit. We differentiëren ons een slag in de rondte, geven verlengde instructie en trekken het kind bruut uit z’n klas voor RT. Want eind juni moet en zal al die kennis in dat koppie gestampt zijn. Of het kind daar nou aan toe is of niet. Anders blijft het namelijk zitten…

Stuiterballen, laatbloeiers en andere ‘misfits’

Wat we volgens mij in al onze ijver en zorg voor de einddoelen wel eens vergeten, is dat kinderen 8 jaar over de basisschool mogen doen. Hoe erg is het als Pietje de rekeneinddoelen van groep 6 in oktober van groep 7 haalt? Of dat Marietje halverwege groep 5 avi E4 beheerst? Geef ze wat ruimte en vertrouw op hun vermogen om te leren. Hou ze in de gaten, maar met verreweg de meeste Pietjes en Marietjes komt het wel goed voordat ze de eindmusical opvoeren.

Dat verzin ik niet. De ontwikkelingspsychologie leert dat er zoiets bestaat als ‘rijping’. De ene dreumes loopt met 9 maanden, de ander met 14. Dat is een natuurlijk proces. Papa en mama kunnen aanmoedigen wat ze willen, maar de kleine bepaalt zelf wanneer die aan de wandel gaat. In de basisschool zijn het de stuiterballen, laatbloeiers, dromers, bollebozen en andere ‘misfits’ die zich niets van het leerstofjaarklassenonderwijssysteem aantrekken en zich in hun eigen tempo ontwikkelen.

Die kinderen zijn gebaat bij een leerkracht die ze een zekere autonomie gunt om in hun eigen tempo, op de momenten dat het past te leren, te rijpen en te ontdekken.

Nieuw verworven zelfvertrouwen

Dat is doodeng, vinden de meeste leerkrachten. Het ‘loslaten’ en inleveren van controle is in onderwijsland geen core competentie. Maar ere wie ere toekomt: de afgelopen weken hebben we niets anders gedaan. We hebben onze leerlingen (al was het noodgedwongen) meer ruimte en vrijheid gegeven. En zeg nou zelf: hebben ze je teleurgesteld? Hebben ze de kantjes er afgelopen?

Veranderen en aanpassen bleek ineens makkelijker dan we dachten. Binnen een paar dagen gaven we les op afstand. Meer maatwerk, vaker dan ooit passend en gepersonaliseerd – we hebben het voor elkaar gekregen.

Met dat nieuw verworven zelfvertrouwen gaan we de volgende grote onzekerheid tegemoet: de juiste mix vinden van onderwijs in de klas en onderwijs op afstand.

Voor ons betekent dat 15 kinderen per keer in de klas. We zijn er 30 gewend. Wat dat betekent voor de relatie, de autonomie, de competentie gaan we ontdekken. Het is onbekend terrein. Voor ons, voor onze kinderen en voor hun ouders.

Leerachterstand? Er is wel degelijk geleerd!

Wat ik maar wil zeggen: we zijn veel beter in veranderen dan we zelf denken. We doen momenteel niets anders. We blijken meesters (en juffen) in het bedenken en uitwerken van gedegen en creatieve oplossingen. Laten we doorpakken. Het zou dood- en doodzonde zijn als we straks, als de kinderen weer fysiek op school zijn, verder gaan zoals we dat pre-corona deden. Als we ze dat kleine beetje autonomie en zelfstandigheid weer zouden afpakken en ze terug zouden duwen in het keurslijf van dat woord dat niet in Wordfeud past. Als we als een bezetene op vermeende ‘leerachterstand’ zouden gaan toetsen en bijspijkeren met inhaallessen.

Er is geen leerachterstand opgelopen. Er werd wel degelijk geleerd. Maar anders dan we gewend zijn en misschien past wát er werd geleerd niet helemaal in het juiste vakje van het spreadsheet van de methode. Leerlingen leerden hoe ze moesten leren zonder juf of meester in de buurt. Ouders leerden hoe hun kind eigenlijk leert. En wij leerden vertrouwen op een andere manier van lesgeven. We leerden vertrouwen op onze vindingrijkheid. We leerden ‘los te laten’ en de controle deels over te dragen aan de kinderen die we onder onze hoede hebben. En we leerden te vertrouwen op de zelfredzaamheid van onze kinderen die zich ontwikkelen tot de bij voorbaat onuitstaanbare pubers die we straks bepakt, bezakt en met de juiste bagage afleveren op het VO.

Laat een reactie achter