In de steigers: scaffolding

Door Wendy: In het basisonderwijs werken we met zijn allen in principe toe naar hetzelfde doel: dat de leerlingen op hun eigen niveau kunnen uitstromen naar het voortgezet onderwijs. De ene leerling heeft daar wat meer hulp bij nodig, de andere wat minder. Nieuwkomers hebben over het algemeen meer hulp nodig, omdat zij de taal nog moeten leren. Door middel van scaffolding kun je leerlingen die dat nodig hebben de benodigde (taal)steun bieden.

Scaffolding

Krukje

Scaffolding betekent letterlijk ‘in de steigers zetten’ waarna gaandeweg de steigers weer worden afgebroken. Vergelijk het met de wastafel in de badkamer: een klein kind heeft een krukje nodig om op te staan als het bij de kraan wil. Als het kind groter wordt, is dat krukje niet meer nodig. Of als je over een schutting wilt kijken wat daar gebeurt: sommige kinderen kunnen het niet zien en hebben een krukje nodig om op te staan.

Door het inzetten van scaffolding zet je als het ware de taalontwikkeling ‘in de steigers’ en zodra de leerling zelf steeds vaardiger wordt, breek je de steiger stapsgewijs weer af. Scaffolding is dus tijdelijk. Er zijn twee vormen van scaffolding: geplande scaffolding en interactieve scaffolding.

scaffolding

Geplande scaffolding

(Foto 2 scaffolding, zelfgemaakt) houdt in dat je lesmaterialen en activiteiten inzet die de leerling kunnen helpen bij het ontwikkelen van de taalvaardigheid. Voorbeelden hiervan zijn het inzetten van visuele hulpmiddelen en concrete materialen en het werken met voorbeeldwoorden en -zinnen. Je kunt bijvoorbeeld in de klas basiswoorden ophangen op voorwerpen (de deur, het bord, de tafel, de klok, etc.). Ook kun je de aangeboden woorden op strookjes geven en die door de leerlingen bij een afbeelding laten leggen. Zo hoeven ze de woorden zelf nog niet actief te gebruiken als ze dat nog niet kunnen. In een later stadium, als de leerling zover is, maak je deze opdracht moeilijker (en breek je de steiger als het ware af) door ze de woorden er zelf zonder voorbeeld bij te laten schrijven.

Bij interactieve scaffolding

Hierbij ligt de nadruk op de interactie tussen de leerkracht en de leerling. Het gaat om talige ondersteuning die de leerkracht kan geven tijdens gesprekjes die worden gevoerd. De leerkracht probeert het niveau van de taaluiting van de leerling omhoog te krijgen door goede taaluitingen te herhalen, het kind te vragen preciezer te formulieren of door verkeerde taaluitingen goed terug te geven (“Wij naar buiten gaan?” “Ja, we gaan naar buiten.”). Op deze manier hoort de leerling direct wat de juiste manier van formuleren is en krijgt de leerling veel kansen dit zelf toe te passen. Ook kun je zo een diepere laag aanbrengen op het gebied van woordenschat en begrip.

Een voorbeeld hiervan:
Kind: ‘Het wordt weer warmer buiten!’
Leerkracht: ‘Dat klopt, de temperatuur stijgt’.

In dit voorbeeld bevestigt de leerkracht de uiting van het kind, maar zorgt tegelijkertijd voor een verdieping van de taaluiting.

Meer lezen? Als je meer wilt lezen over scaffolding, dan is het boek Scaffolding Language van Pauline Gibbons een aanrader. Het is in het Engels geschreven, maar het leest vrij makkelijk. In dit boek staan veel voorbeelden van scaffolding die je kunt inzetten op het gebied van spreken, luisteren, lezen en schrijven.

Pin hem als idee

Laat een reactie achter