7 dramaspelletjes voor Sinterklaas
Door Femke: In het thema Sinterklaas zijn veel dramaspelletjes te verzinnen. In dit blogartikel deel ik een aantal activiteiten die in mijn groep elk jaar wel weer terugkomen.
Cadeautjes uitpakken 
Je vertelt je leerlingen dat je een cadeau van Sinterklaas hebt gehad.
“Kijk wat ik in mijn schoen vond! Van Sinterklaas gekregen! Het papier zit er nog omheen. Ik wil het samen met jullie uitpakken.” Er is natuurlijk niets te zien, dus je doet alsof je het cadeau pakt. Aan de manier van pakken en uitpakken laat je zien wat het is. Is het groot, klein, hard, zacht, zwaar, licht, breekbaar, enz. ?
Als je het cadeau hebt uitgepakt, bekijk je het goed en laat je zien wat je met het cadeau kan doen. Probeer dat goed uit te beelden. Nu mogen de kinderen raden wat jouw cadeau is. Hierna kun je een kind jouw plaats in laten nemen. Je kunt de kinderen ook twee-of drietallen laten vormen en ze laten uitbeelden en raden. Zo komt iedereen aan de beurt. Benadruk, dat jij zojuist géén geluid maakte tijdens het uitbeelden.
Liedjes uitbeelden
- De hele klas beeldt een sinterklaaslied uit, terwijl ze dit samen zingen;
- De ene helft van de groep zingt, de andere helft beeldt uit;
- Laat een leerling een lied uitbeelden en laat de klas raden.
Rijmen
Noem een woord dat met Sinterklaas te maken heeft. De kinderen proberen daar op te rijmen. Wie maakt de langste “rijm-keten”? Deze opdracht kun je individueel, in tweetallen, of in een groepje laten uitvoeren. Het kan schriftelijk en mondeling. Wat ook kan is het rijmwoord laten uitbeelden. ?
Woorden waar gemakkelijk op te rijmen is: Sinterklaas, Piet, pepernoot, snoep(goed), taaitaai, stoomboot, paard, chocola.
W- en H-vragen
De leerlingen bereiden in een groepje een Sinterklaas-toneelstukje voor. Er moet duidelijk een probleem in voorkomen én een oplossing.
In de voorbereiding bedenken ze zeven WH-vragen en geven daar zelf antwoord op. Bijvoorbeeld: Wat is er aan de hand? Wat is er gebeurd? Waarom is dat zo? Wie zijn er betrokken? Welke gevolgen heeft dat? Hoe is het zo gekomen? Hoe komt het weer goed? Wat is daar voor nodig?
Deze voorbereiding kun je natuurlijk ook klassikaal doen.
Sint-en-pieten-mix
Dit kringspel is een variant op “Fruitschaal”.
Iedereen zit in de kring. Alle tafels staan aan de kant. De leerkracht geeft iedere leerling een woord. Sint, Piet, pepernoot, taaitaai, pepernoot, taaitaai, enz. Eén leerling staat in het midden van de kring. Zijn of haar stoel staat niet in de kring. Hij of zij noemt een van de vier woorden, bijvoorbeeld: “Piet”. Nu moeten alle Pieten van plaats wisselen en ook de leerling in het midden moet op een van de lege stoelen gaan zitten. Op deze manier blijft er steeds een leerling over, die vervolgens in het midden gaat staan.
Als er “Sint-en-pieten-mix” wordt gezegd, moeten álle leerlingen van plaats wisselen.
Sinterklaasjournaal
De leerlingen bedenken in een groepje een nieuwsitem dat in het Sinterklaasjournaal past.
Hierbij hoeft geen einde of oplossing bedacht te worden.
De Persconferentie
Eén leerling gaat naar de gang. De rest van de groep bedenkt het volgende: De leerling die op de gang staat is in het nieuws gekomen, maar weet zelf niet waarmee. Het nieuws moet natuurlijk te maken hebben met (het) Sinterklaas(feest). Door vragen van de journalisten (alle klasgenoten en de leerkracht) probeert de leerling er achter te komen wat er aan de hand was. Meestal vraag ik de leerling na twee minuten om samen te vatten wat hij of zij al weet. Daarna mogen de journalisten wat meer gerichte vragen stellen.
[…] Dit blogartikel is ook verschenen op de de site van Onderwijswereld-Po.nl ? […]